Meten is weten, het is een adagium in talloze sporten maar nog niet in de paardensport volgens de mensen achter het EquInnoLab. in Weert. “We kunnen roepen dat de sport moet blijven bestaan of ervoor zorgen dat de sport blijft bestaan”

Daar waar in andere sporten al jaren alles wordt gemeten wat los en vast zit en dat ook tot nieuwe inzichten leidt, is dat in de paardensport anders meent Alain Broft. “Waarom dat is? Wat je het vaakst hoort is; het kan niet. Want je hebt naast de ruiter ook nog een paard. Dat is ook wat ons het meest triggerde. Wij zijn er namelijk van overtuigd dat je ook onzekerheden kunt voorspellen, als je tenminste genoeg data hebt.”

Met wij doelt Broft op het EquInnoLab in Weert. Vier jaar geleden begonnen door hemzelf – Broft studeerde technische bedrijfskunde en werkte daarna bij de Wereldbank – en zijn partner Jenny Schreven. Schreven is geen onbekende in het wereldje. Als dressuurruiter behoorde ze tot de Nederlandse top. Ze is inmiddels jurylid en geeft les. Samen willen ze de paardensport moderniseren en dat op diverse fronten.

De topsport

“Wat wij het meest gebruiken is een markersysteem; een videoanalyse. We brengen met klittenband rode stippen aan op ruiter en paard (zie foto). Aan de hand daarvan meten we prestaties. Het eerste anderhalf jaar deden we dat alleen voor de ruiter, nu ook voor de paarden. Het gaat er vervolgens om wat je doet met die uitkomsten. In het turnen meten ze bijvoorbeeld de aanloopsnelheid van een sprong. Omdat sneller niet altijd beter is. Hetzelfde geldt voor de paardensport. Ruiters rijden een oxer ook nu al anders aan dan een steilsprong, maar dat is onbewust. Stel je meet tien variaties. Waarin je een hindernis steeds op een andere manier aanrijdt, steeds met net een andere snelheid of een ander punt om af te zetten. En dan ga je kijken; waar ga ik ruim genoeg over de hindernis en ben ik zo min mogelijk tijd kwijt. Kijk, dan kun je erop gaan trainen.”

Dierenwelzijn

“Hoe lang mogen we nog op paarden zitten voor de sport? Dat is een vraag die veel gesteld wordt tegenwoordig. We kunnen roepen dat de sport moet blijven bestaan of er voor zorgen dat de sport blijft bestaan. Neem zoiets als periodisering. Dat is in het wielrennen zo ongeveer het eerste wat je leert. Weten wanneer je moet trainen richting de piek en vooral ook wanneer het tijd is om rust te nemen. In de paardensport betekent dit dat je moet snappen dat als een paard spierpijn heeft, dat drie keer zo lang duurt als bij een mens. Kortom; je moet blessures zien te voorkomen. Alleen het feit dat wij dat periodiseren toepassen in de paardensport is uniek. Zwart-wit gezien, want veel mensen doen het wel, maar dan op gevoel. Je ziet het heel erg bij de springruiters. Die rijden vaak op een bepaald type paarden. Omdat dat paard past bij hoe vaak zijn trainen, hoe vaak ze rust nemen, hoe vaak ze op wedstrijd gaan, hoe vaak dat paard naar buiten gaat. Ze draaien het dus om. Dat paard moet passen bij hun trainingsmethode. Dat zijn dingen waar je op kunt bijsturen. Of neem zoiets als een ‘paddock paradise’. Dat is het ideaalbeeld; dat paarden los door elkaar heen lopen, over verschillende ondergronden en ze zelf hun voer kiezen. Maar binnen de topsport werkt dat niet. Geen sportman gaat dat toelaten. Die paarden kosten misschien wel een miljoen. Als je dan paarden bij elkaar zet en ze geven elkaar tijdens het spelen bijvoorbeeld een trap. Dat risico is te groot. Hier zijn we daarom bezig met een manier te bedenken om wel contact tussen paarden te hebben, maar ze tegelijkertijd wel gescheiden te houden. Een ‘paradijse’, maar dan voor sportpaarden.”

De Olympische Spelen

“Er komen heel weinig topruiters hierheen. Waarom? Omdat wij nog niet die olympische medaillewinnaar hebben geholpen. Kijk naar de Tongelreep (waar het Innosportlab zwemmers als Ranomi Kromowidjojo minutieus volgt om ze nog een paar procent beter te maken, red.). Het echte succes is daar pas gekomen nadat ze medailles wonnen. Wij blijven onze hand ook uitsteken. Want ik ben er van overtuigd dat wij het Nederlandse team richting Olympische Spelen nu al zouden kunnen helpen. Daar hoeven we niks nieuws voor te ontwikkelen. We denken ook toekomstgericht. Zijn bezig met een klimaatkamer voor paarden. Twintig bij veertig meter moet hij worden, we hoeven alleen nog maar een locatie en het benodigde geld te vinden. Maar dat is niet zo makkelijk, want het zijn hele kostbare dingen. In zo’n klimaatkamer kunnen de omstandigheden, zoals die op de Spelen in Tokio worden verwacht, nagebootst worden. Wat gebeurt er met een paard in die hitte? Gaat de techniek achteruit en wanneer? Uiteraard kunnen ruiters zich er ook wapenen tegen de hitte in het algemeen. In die klimaatkamer leer je precies hoe je met die zware omstandigheden om moet gaan. Maar al dat soort onderzoek moet je wel gaan opzetten. Het kan namelijk heel goed dat de paarden die het beste presteren hier in Nederland, niet de beste paarden zijn om te presteren in Tokio. Dat paard nummer vier de nummer één is in een ander klimaat. Dat zijn dingen die een bondscoach moet weten. En dat is precies wat wij willen doen. Handvatten geven.”

Keurmerk helpt EquInnoLab

Wie in Weert bij het EquInnoLab belandt, heeft bepaald niet het idee op een plek te zijn die in één adem genoemd wordt met bijvoorbeeld sportcampus Papendal, Thialf, of De Tongelreep. Toch is dat wel zo. Het EquInnoLab behoort tot twaalf door SportInnovator (dat valt onder de vlag van het Ministerie van VWS) gekozen sportinnovatiecentra die de sport in Nederland verder moeten brengen. Bijna zonder uitzondering plekken die voorop lopen qua technische snufjes en bovendien de beschikking hebben over de beste faciliteiten, terwijl het in Weert nog behelpen is. Daarom zijn ze ook zo blij met het keurmerk. Want subsidies mogen er dan niet meer verbonden zijn aan het keurmerk (wel is er voorrang bij bepaalde subsidietrajecten), toch kan het ze in Weert wel degelijk iets opleveren. “We zijn nog steeds maar een klein lab. De eerste twee jaar wilde niemand met ons samenwerken, omdat het misschien ook nog te vroeg kwam. We hebben in die periode alles zelf gefinancierd, onze spaargelden zitten erin. Dit keurmerk helpt enorm. Op deze manier kunnen mensen ons leren kennen en kunnen wij van ons laten horen.”, stelt Alain Broft

Door Tim Geurts: https://www.limburger.nl/cnt/dmf20201112_98136889